Pew Internet onderzoek: The Strength of Internet Ties

Pew Internet & American Life heeft een onderzoek, (http://www.pewinternet.org/pdfs/PIP_Internet_ties.pdf), gepubliceerd: The Strength of Internet Ties: The internet and email aid users in maintaining their social networks and provide pathways to help when people face big decisions.

Samenvatting:
The internet helps maintain people’s social networks, and connects them to members of their social network when they need help. 60 million Americans have turned to the internet for help with major life decisions.

Een overzicht van de belangrijkste bevindingen, aantal open deuren (bijv. #4), aantal nadenkertjes (bijv. #6&7):

  1. The internet helps build social capital.
  2. The internet plays socially beneficial roles in a world moving towards “networked individualism.”
  3. Email allows people to get help from their social networks and the web lets them gather information
    and find support and information as they face important decisions.
  4. The internet supports social networks.
  5. Email is more capable than in-person or phone communication of facilitating regular contact with large networks.
  6. Email is a tool of “glocalization.” It connects distant friends and relatives, yet it also connects those
    who live nearby.
  7. Email does not seduce people away from in-person and phone contact.
  8. People use the internet to put their social networks into motion when they need help with important
    issues in their lives.
  9. The internet’s role is important in explaining the greater likelihood of online users getting help as
    compared to non-users.
    Americans’ use of a range of information technologies smooths their paths to getting help.
    Those with many significant ties and access to people with a variety of different occupations are more likely to get help from their networks.
  10. Internet users have somewhat larger social networks than non-users. The median size of an American’s network of core and significant ties is 35. For internet users, the median network size is
    37; for non-users it is 30.
  11. About 60 million Americans say the internet has played an important or crucial role in helping them
    deal with at least one major life decision in the past two years.

    The number of Americans relying on the internet for major life decisions has increased by one-third since 2002.
    At major moments, some people say the internet helps them connect with other people and experts who help them make choices. Others say that the web helps them get information and compare options as they face decisions.

Over een community op stoom brengen en houden

Terri Whitsel beschrijft op MarketingProfs.com “http://www.marketingprofs.com/6/whitesel2.asp”. Hij beschrijft de kansen die een community biedt en besteedt verder aandacht aan de rol van leden (intern) en bedrijven (extern) bij het groeiproces.
Een aantal punten uit zijn betoog:

  • Mannen en vrouwen denken heel verschillend over wat het begrip ‘community’ inhoudt. Mannen noemen hun werk- of woonomgeving en denken in kortstondige relaties, vrouwen noemen een uitvoerige lijst van netwerken, breed georienteerd en vaak bestaande uit langdurige contacten.
  • Vrouwen zijn vaker dan mannen de ‘connectors’ binnen een netwerk.
  • De kans dat consumenten zich laten beïnvloeden door ‘mond tot mond’ reclame door bekenden is 50% groter dan door radio- of TV-commercials.
  • Een community kan je als bedrijf niet bouwen, wel faciliteren.

Vooral het laatste punt verdient wat mij betreft enige toelichting. Een community biedt bedrijven diverse kansen, door direct of indirect contact met de leden op te nemen. Het is afhankelijk van de commeerciële doelstelling die aan de basis heeft gestaan voor keuze om bij de community betrokken te raken: wil je de community als communicatiekanaal gebruiken voor branding of voor directe verkoop aan de leden? Hoe dan ook, de community bestaat uit leden die iets gemeenschappelijks hebben en met elkaar interacteren. Dit kun je als bedrijf betrokken bij een community niet sturen (niemand is immers verplicht te reageren), maar wel faciliteren door in de omgeving van een community zowel online als offline de mogelijkheid te bieden tot interactie tussen de leden.

De levenscyclus van een social network

Goed verhaal: http://www.scottburkett.com/index.php/archives/60.

Aan de hand van een praktijkvoorbeeld wordt de groei van een community beschreven, de verschillende soorten bezoekers en wat de communitybeheerder moet doen om zijn bezoekers te veranderen van ‘passanten’ naar ‘evangelisten’.

Update: Op Marketingfacts.nl is een bericht geplaatst inclusief discussie n.a.v. deze posting.

Online Communities: wat heb je minimaal nodig?

De eerste posting van 2006 (ja, beste wensen allemaal!) is o.a. geïnspireerd op What Must Social Networking Sites Have? van Joshua Jeffryes. Hierin wordt een overzicht gegeven van essentiële onderdelen van succesvolle online communities, vanuit design en content. Een samenvatting, aanvulling en bewerking van mijn kant volgt hierna.

1. Iets unieks
Het onderscheid, de reden voor het bestaan van de website, de belangrijkste aanleiding voor de bezoeker om deze site te kiezen en niet die andere. “Waarom heeft niemand anders hier nog aan gedacht?”
Goede voorbeelden: MySpace (muziek als onderscheid), MyASICS (gratis trainingschema’s)
Slechte voorbeelden: de highschool versie van Facebook (geen behoefte bij de vooraf bedachte doelgroep), Friendster, orkut (allebei niet onderscheidend)

2. Het moet wel werken
De site moet stabiel zijn en vooral blijven. Zodra de bezoekers aantallen toenemen, moet de nieuwe instroom niet afhaken wegens gebrekkige performance en moet de opgebouwde community tevreden worden gehouden. Ga pas ‘live’ als het ‘live’ kan en probleemloos kan groeien. Je wint geen nieuwe gebruikers met stabiliteit, maar je houdt wel je bestaande groep.
Slechte voorbeelden: MySpace, Yahoo360

3. Groepsvorming
Gebruikers moeten simpel in staat zijn zelf ‘clubjes’ te vormen rondom gemeenschappelijke interesses. Zowel orkut als MySpace doen een poging dit te faciliteren, maar ontberen een combinatie van hun eigen site met functionaliteiten als Yahoo Groups en Meetup.com.
Slechte voorbeelden: Tagworld, Schoolbank.nl

4. Eigen ontwerp
Een klassieke spagaat: de lay-out van de site moet simpel en toeganglijk zijn, maar … de gebruikersprofielen moeten flink aangepast (‘gepimpt’) kunnen worden, zowel door ervaren als door minder ervaren gebruikers.
Goed voorbeeld: Cyworld, Facebook (‘clean interface’)
‘Slecht’ voorbeeld: MySpace. Dit BusinessWeek artikel stelt juist dat het slechte design één van de succesfactoren is van MySpace.

5. Interactie
Tsja, de basis. Wat is een gemeenschap zonder onderling contact? Forums, blogs, gastenboeken, etc, alles onder controle van een neutrale sitebeheerder en groepmoderator.

6. Aanbevelingen
Je vertrouwt de mensen die je kent en waardeert hun advies, op het gebied van mensen en producten. LinkedIn en openBC bieden via-via toegang tot het netwerk van jouw netwerk, BiddingBuddies (eBay) voegt social networking toe aan de toch al sterke eBay-community.

7. Hulp
Help de gebruiker het meeste uit de community te halen, maak gebruik van de gedeelde en beschikbare kennis.
Goed voorbeeld: Last.fm

Joshua Jeffryes noemt verder nog als nuttige onderdelen: content en games. Marco Derksen voegt daar in Het succes van online communities ligt offline terecht aan toe: timing en vooral offline relaties:
om meningsverschillen uit te praten, om nieuwe leden te bereiken of om relaties verder uit te bouwen. De offline contactfrequentie hoeft niet hoog te zijn maar heeft wel tot gevolg dat het communitygevoel toeneemt.

Zelf voeg ik daar nog aan toe: een betrokken team (bouwers en beheerder(s)) achter de website, dat denkt vanuit de gebruiker.