Wordt dit de Nederlandse Digg: watvindenwijover.nl?

In een recente discussie op Marketingfacts over het Digg effect werd er al gesuggereerd dat er een Nederlandse variant van deze social bookmarking zou moeten komen. In het commentaar werd toen al verwezen naar www.watvindenwijover.nl, waarvan ik één van de initiatiefnemers (René Jansen) goed ken. De site is sinds kort live (26 januari, in beta). Het doel:
Wat Vinden Wij Over is een gratis dienst voor jezelf om heel makkelijk interessante of opvallende webpagina’s te bewaren. Op deze manier heb je altijd, overal je favoriete sites bij de hand.

Het nieuwe is dat je deze sites van je eigen aantekeningen kunt voorzien. Stel je bent een vakantie aan het voorbereiden, dan kun je sites over bezienswaardigheden bewaren en erbij schrijven wat je er allemaal wilt of kunt doen.

Je kunt trefwoorden (“tags”) gebruiken om de sites te ordenen en makkelijk terug te vinden. Geef bijvoorbeeld al je sites voor de vakantie naar Corsica als trefwoord “vakantie” en “corsica”.

Je kunt je favoriete sites en trefwoorden vervolgens gaan delen met anderen. En het leuke is, als iedereen dat doet, ontstaat een geheel nieuwe surfervaring, die wel “social browsing” of “sociaal zoeken” wordt genoemd. Wat Vinden Wij Over zal je op basis van de trefwoorden die jij veel gebruikt advies geven over sites. Sites die jij waarschijnlijk ook interessant vindt. Of je gaat zelf op zoek naar sites die anderen interessant vonden. En je kan makkelijk met mensen in contact komen die veel over zo’n onderwerp weten. Want er zijn vast mensen die tips over een vakantie naar Corsica hebben!

Ik ga ermee aan de slag (overigens naast del.icio.us) en wens de initiatiefnemers veel succes hiermee!

Bouwstenen van een community

Ook Marketingfan.com publiceert een lezenswaardig artikel over Building Online Communities, wat zijn de bouwstenen van succesvolle online communities. Blijkbaar is het nodig de stelling dat community-leden overwegend ‘nerds’ zijn, of ‘people who can’t make it in the real world’ regelmatig tegen te spreken.

Er wordt verder aandacht besteed aan:

Controle

Het ‘Waarom’ van de deelnemers.
“Contrary to what many believe, introverts and nerds don’t often get involved in an online community successfully; even in a forum like this, many lack the social skills or the desire to participate. Most people in online communities are seeking out other people.”

Succesfactoren
“The best online communities are attached to other services”
“It must fulfill its stated purpose”
“It must be a welcoming and nurturing environment”

Ontwikkeling
The best online communities are developed over time; therefore, time is the most critical component of your fledgling community.

Onderhoud
Ultimately, great online communities sometimes spill over into real life. Group members meet one another and have social gatherings.

Eigendom
In the end, the best online community no longer belongs to the person who started it, but rather belongs to the members of it.

Vooral de laatste conclusie is een doordenkertje en lijkt haast niet van toepassing te kunnen zijn op de commerciële ‘smoelenboeken’ zoals MySpace.com, maar eerder op de communities die zich vormen rondom hobbyisten met een gezamenlijke interesse.

Pew Internet onderzoek: The Strength of Internet Ties

Pew Internet & American Life heeft een onderzoek, (http://www.pewinternet.org/pdfs/PIP_Internet_ties.pdf), gepubliceerd: The Strength of Internet Ties: The internet and email aid users in maintaining their social networks and provide pathways to help when people face big decisions.

Samenvatting:
The internet helps maintain people’s social networks, and connects them to members of their social network when they need help. 60 million Americans have turned to the internet for help with major life decisions.

Een overzicht van de belangrijkste bevindingen, aantal open deuren (bijv. #4), aantal nadenkertjes (bijv. #6&7):

  1. The internet helps build social capital.
  2. The internet plays socially beneficial roles in a world moving towards “networked individualism.”
  3. Email allows people to get help from their social networks and the web lets them gather information
    and find support and information as they face important decisions.
  4. The internet supports social networks.
  5. Email is more capable than in-person or phone communication of facilitating regular contact with large networks.
  6. Email is a tool of “glocalization.” It connects distant friends and relatives, yet it also connects those
    who live nearby.
  7. Email does not seduce people away from in-person and phone contact.
  8. People use the internet to put their social networks into motion when they need help with important
    issues in their lives.
  9. The internet’s role is important in explaining the greater likelihood of online users getting help as
    compared to non-users.
    Americans’ use of a range of information technologies smooths their paths to getting help.
    Those with many significant ties and access to people with a variety of different occupations are more likely to get help from their networks.
  10. Internet users have somewhat larger social networks than non-users. The median size of an American’s network of core and significant ties is 35. For internet users, the median network size is
    37; for non-users it is 30.
  11. About 60 million Americans say the internet has played an important or crucial role in helping them
    deal with at least one major life decision in the past two years.

    The number of Americans relying on the internet for major life decisions has increased by one-third since 2002.
    At major moments, some people say the internet helps them connect with other people and experts who help them make choices. Others say that the web helps them get information and compare options as they face decisions.

Over een community op stoom brengen en houden

Terri Whitsel beschrijft op MarketingProfs.com “http://www.marketingprofs.com/6/whitesel2.asp”. Hij beschrijft de kansen die een community biedt en besteedt verder aandacht aan de rol van leden (intern) en bedrijven (extern) bij het groeiproces.
Een aantal punten uit zijn betoog:

  • Mannen en vrouwen denken heel verschillend over wat het begrip ‘community’ inhoudt. Mannen noemen hun werk- of woonomgeving en denken in kortstondige relaties, vrouwen noemen een uitvoerige lijst van netwerken, breed georienteerd en vaak bestaande uit langdurige contacten.
  • Vrouwen zijn vaker dan mannen de ‘connectors’ binnen een netwerk.
  • De kans dat consumenten zich laten beïnvloeden door ‘mond tot mond’ reclame door bekenden is 50% groter dan door radio- of TV-commercials.
  • Een community kan je als bedrijf niet bouwen, wel faciliteren.

Vooral het laatste punt verdient wat mij betreft enige toelichting. Een community biedt bedrijven diverse kansen, door direct of indirect contact met de leden op te nemen. Het is afhankelijk van de commeerciële doelstelling die aan de basis heeft gestaan voor keuze om bij de community betrokken te raken: wil je de community als communicatiekanaal gebruiken voor branding of voor directe verkoop aan de leden? Hoe dan ook, de community bestaat uit leden die iets gemeenschappelijks hebben en met elkaar interacteren. Dit kun je als bedrijf betrokken bij een community niet sturen (niemand is immers verplicht te reageren), maar wel faciliteren door in de omgeving van een community zowel online als offline de mogelijkheid te bieden tot interactie tussen de leden.

De levenscyclus van een social network

Goed verhaal: http://www.scottburkett.com/index.php/archives/60.

Aan de hand van een praktijkvoorbeeld wordt de groei van een community beschreven, de verschillende soorten bezoekers en wat de communitybeheerder moet doen om zijn bezoekers te veranderen van ‘passanten’ naar ‘evangelisten’.

Update: Op Marketingfacts.nl is een bericht geplaatst inclusief discussie n.a.v. deze posting.

Online Communities: wat heb je minimaal nodig?

De eerste posting van 2006 (ja, beste wensen allemaal!) is o.a. geïnspireerd op What Must Social Networking Sites Have? van Joshua Jeffryes. Hierin wordt een overzicht gegeven van essentiële onderdelen van succesvolle online communities, vanuit design en content. Een samenvatting, aanvulling en bewerking van mijn kant volgt hierna.

1. Iets unieks
Het onderscheid, de reden voor het bestaan van de website, de belangrijkste aanleiding voor de bezoeker om deze site te kiezen en niet die andere. “Waarom heeft niemand anders hier nog aan gedacht?”
Goede voorbeelden: MySpace (muziek als onderscheid), MyASICS (gratis trainingschema’s)
Slechte voorbeelden: de highschool versie van Facebook (geen behoefte bij de vooraf bedachte doelgroep), Friendster, orkut (allebei niet onderscheidend)

2. Het moet wel werken
De site moet stabiel zijn en vooral blijven. Zodra de bezoekers aantallen toenemen, moet de nieuwe instroom niet afhaken wegens gebrekkige performance en moet de opgebouwde community tevreden worden gehouden. Ga pas ‘live’ als het ‘live’ kan en probleemloos kan groeien. Je wint geen nieuwe gebruikers met stabiliteit, maar je houdt wel je bestaande groep.
Slechte voorbeelden: MySpace, Yahoo360

3. Groepsvorming
Gebruikers moeten simpel in staat zijn zelf ‘clubjes’ te vormen rondom gemeenschappelijke interesses. Zowel orkut als MySpace doen een poging dit te faciliteren, maar ontberen een combinatie van hun eigen site met functionaliteiten als Yahoo Groups en Meetup.com.
Slechte voorbeelden: Tagworld, Schoolbank.nl

4. Eigen ontwerp
Een klassieke spagaat: de lay-out van de site moet simpel en toeganglijk zijn, maar … de gebruikersprofielen moeten flink aangepast (‘gepimpt’) kunnen worden, zowel door ervaren als door minder ervaren gebruikers.
Goed voorbeeld: Cyworld, Facebook (‘clean interface’)
‘Slecht’ voorbeeld: MySpace. Dit BusinessWeek artikel stelt juist dat het slechte design één van de succesfactoren is van MySpace.

5. Interactie
Tsja, de basis. Wat is een gemeenschap zonder onderling contact? Forums, blogs, gastenboeken, etc, alles onder controle van een neutrale sitebeheerder en groepmoderator.

6. Aanbevelingen
Je vertrouwt de mensen die je kent en waardeert hun advies, op het gebied van mensen en producten. LinkedIn en openBC bieden via-via toegang tot het netwerk van jouw netwerk, BiddingBuddies (eBay) voegt social networking toe aan de toch al sterke eBay-community.

7. Hulp
Help de gebruiker het meeste uit de community te halen, maak gebruik van de gedeelde en beschikbare kennis.
Goed voorbeeld: Last.fm

Joshua Jeffryes noemt verder nog als nuttige onderdelen: content en games. Marco Derksen voegt daar in Het succes van online communities ligt offline terecht aan toe: timing en vooral offline relaties:
om meningsverschillen uit te praten, om nieuwe leden te bereiken of om relaties verder uit te bouwen. De offline contactfrequentie hoeft niet hoog te zijn maar heeft wel tot gevolg dat het communitygevoel toeneemt.

Zelf voeg ik daar nog aan toe: een betrokken team (bouwers en beheerder(s)) achter de website, dat denkt vanuit de gebruiker.